top of page

Zombies in de klas? Begin bij je onderwijsontwerp!

Foto van schrijver: Koos van 't Hul MEdKoos van 't Hul MEd

Bijgewerkt op: 19 feb 2023

Op vrijwel iedere school waar ik een voet over de drempel zet snuif ik eerst de geur op. Misschien beeld ik het mij in, maar ik krijg dan meteen een eerste indruk van de sfeer in de school. Zo’n zelfde ervaring heb ik ook bij een eerste blik op het pto of pta bij de vreemde talen: vaak hoef ik niet in detail te kijken om te zien hoe het curriculum erbij staat. Datzelfde pta zegt ook veel over hoe de leerlingen erbij zitten in de klas. Sterker nog: ik ben ervan overtuigd dat de leerhouding van leerlingen een symptoom is dat deels weergeeft wat de kwaliteit van het curriculum op school is. En nog sterker: ik geloof dat het belang van een goed curriculum alleen maar toeneemt.


Wat is een curriculum?

In Nederland heet een curriculum vaak een doorlopende leerlijn. Bij de vreemde talen zien we in het doorgaans verschillende doorlopende leerlijnen op de domeinen. Onder een curriculum versta ik echter méér dan een feitelijke beschrijving van dat ‘wat’ er onderwezen en getoetst wordt. Idealiter spreekt er visie uit op het vak, prikkelt nieuwsgierigheid door middel van de taal, en geeft leerlingen het gevoel merkbaar vooruitgang te boeken in vaardigheid, vorming en kennis. Als docenten ga je er zelf ook van rechtop zitten: het prikkelt jouw vakinhoudelijke enthousiasme óók - inhoud en taal gaan hand-in-hand en versterken elkaar. Een curriculum dat dát bewerkstelligt noem ik een levend curriculum.


Zombies

Herken je dit: je leerlingen zijn vooral druk met het veiligstellen van hun gemiddelde ("ik heb aan een 4,5 genoeg voor deze toets")? Ik noem dat zombie-leerlingen, en vaak is dit een symptoom van een doods curriculum dat bestaat uit een aaneenrijging van ‘mo(e)tjes’. Er moet geluisterd worden, dus luisteren we; lezen is belangrijk dus lezen we; grammatica is noodzakelijk, dus helaas...; schrijven doen we niet te veel want veel nakijkwerk; spreken is spannend of lastig dus doen we helemaal niet.


Hebben jullie ook zombies in de klas?

  • 0%Ja, vreselijk!

  • 0%Nee, bij ons is iedereen springlevend.

  • 0%Ik heb hier niet zo'n beeld bij.


In zo’n leerlijn kun je van alles proberen in de klas, maar als het curriculum een grijze soep is van allerlei verplichte summatieve nummertjes dan moet je niet raar opkijken als je leerlingen op een gegeven moment afhaken en in de zombie-stand gaan, die zich kenmerkt in een gedrevenheid om af te vinken wat hoogst noodzakelijk is, strikt gefocust te zijn op de toetsinhoud en verder zoveel mogelijk te duiken als het uitdagend wordt. Lees hierover trouwens ook dit artikel in De Correspondent.


Je curriculum tot leven brengen

Om leerlingen uit de zombie-stand te krijgen kun je natuurlijk proberen om in de klas je didactiek aan te passen of aan het pedagogisch klimaat te werken. Ik bestrijd zeker niet dat ook dit van groot belang is. Echter is juist het curriculum het vliegwiel dat het hele onderwijsproces aanslingert, en ik denk dat het belang hiervan nogal eens onderschat wordt vanuit een te grote focus op de praktische en vakdidactische details.

Mijn eerste advies is daarom om eens de focus te verleggen van het trainen van de vaardigheidsdomeinen naar een meer taaloverstijgende inhoud in je curriculum. Het mooie aan het onderwijzen van een vreemde taal, is dat wij straffeloos overal onze ‘neus in kunnen steken’ wat inhoud betreft: van Amerikaans geweld tijdens de ‘oil rush’ tot de gevaren van de Franse banlieues of het verdwijnen van de Europese gletsjers. En juist rond die rijke inhoud kunnen we lezen, luisteren, spreken en schrijven: inhoudelijkheid roept vragen op, maar ook verschillen van inzicht - het ontlokt een noodzaak tot communiceren, tot het uiten van je gedachten en ideeën. Leerlingen het gevoel geven dat ze verder komen door of met jouw vak is motiverend: het appelleert aan de behoefte tot competentie, maar helpt ook om de taal persoonlijk als relevant te ervaren. Taal is geen aaneenrijging van trucjes maar juist de sleutel tot kennis. Lees hierover ook mijn eerdere blog.


Hoe pak je het aan?

Eerlijkheidshalve: je curriculum echt op de schop nemen vraagt behoorlijk wat tijdsinvestering. Het helpt daarom als je een methodiek gebruikt die in ieder geval het denkproces helpt te structureren. Hiervoor kun je gebruik maken van backward design, of achterwaarts ontwerpen: je denkt hierbij terug van je gewenste leeruitkomsten naar leerdoelen, lesdoelen en leeractiviteiten.



Hoe goed lukt het jullie om in de vaksectie samen een écht inhoudelijk gesprek over jullie curriculum te voeren?

  • Wij vertalen een didactische visie naar doelgericht aanbod.

  • Wij zijn er ok mee dat iedereen z'n eigen ding doet.

  • Wij zouden constructiever met elkaar in gesprek willen gaan.

  • Wij volgen gewoon de lesmethode.


Juist vanwege de tijdsinvestering adviseer ik je om 1 lessenreeks tegelijk te ontwikkelen, die je vervolgens uitprobeert en weer kunt bijstellen na afloop. Neem hierbij een inhoudelijk ontdekkingsdoel als vertrekpunt, en ga uit van een activerende outputgerichte vakdidactiek. Probeer hierin van en met elkaar te leren, en een ontwikkelingsgerichte houding aan te nemen: samenwerken in de vaksectie is een must als het gaat om leerlijnontwikkeling. Juist dit gesprek kan vaak lastig zijn om te voeren, maar kan ook heel verbindend werken. Lukt dit niet, zoek dan hulp om dit gesprek op een constructieve manier te kunnen voeren.


Veel succes!




103 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page